Kees van der Pijl
Precies een eeuw geleden, in 1916, verscheen de door Rosa Luxemburg in de gevangenis geschreven brochure De crisis der sociaaldemocratie, onder haar schuilnaam ‘Junius’. Het eerste hoofdstuk daarvan heeft in verschillende edities de titel ‘Socialisme of barbarij’ meegekregen en is na een eeuw nog verrassend actueel.
Met de ‘barbarij’ bedoelde Luxemburg de Eerste Wereldoorlog, waarbij zij de Duitse SPD verantwoordelijk hield voor de massaslachting die sinds 1914 gaande was.
‘Verkracht, onteerd, wadend door het bloed, druipend van vuil—zo staat de burgerlijke maatschappij daar, zo is ze’, aldus Luxemburg. ‘Niet als ze zich, opgesmukt en deugdzaam, voordoet als cultuur, filosofie en ethiek, orde, vrede and rechtsstaat—maar als verscheurend wild dier, als heksensabbat van de anarchie, pestwalm voor beschaving en mensheid—zo toont ze zich in haar ware, naakte gedaante. En midden in deze heksensabbat voltrok zich een wereldhistorische catastrofe: de capitulatie van de internationale sociaaldemocratie’.